Nieuws



Groen licht voor vaccinatie hobby pluimvee tegen Aviaire Influenza
Hobby pluimvee

Op 22 februari 2006 heeft de Europese Commissie toestemming gegeven voor het vaccineren van pluimvee tegen de voor mensen besmettelijke vogelgriep, Aviaire Influenza.

Verschijnselen van Aviaire Influenza, ook wel Klassieke Vogelpest genoemd, bij kippen:

  • Opvallend stille kippen, geen gekakel in het hok (ook wel “cathedral silence” genoemd)
  • Gezwollen kam en kinlellen, soms met blauwe vlekken
  • De kippen zijn van de leg of de eieren, die gelegd worden, zijn afwijkend (windeieren)
  • Benauwdheid
  • De ziekte verspreidt zich zeer snel door de koppel
  • Plotselinge sterfte

Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) heeft inmiddels een vaccinatieplan opgesteld. Alleen kippen, eenden, ganzen en kalkoenen mogen gevaccineerd worden. Voor  fazanten bijv. is nog onvoldoende bekend over het effect van een vaccinatie.

De afschermplicht, die geldt tijdens de trekperiode van wilde vogels, blijft voor deze en andere vogels dus van kracht.
Duiven hoeven niet opgehokt te worden. Zij zouden geen rol spelen bij de verspreiding van Aviaire Influenza.

Kippen moeten 2 x ingeënt worden en bij 5% van de koppel wordt 2 x bloedonderzoek gedaan. Hoewel het ministerie van LNV de kosten van de bloedonderzoeken voor haar rekening neemt, blijven de vaccinatiekosten aanzienlijk. Voordeel is dat de dieren naar buiten mogen (1 week na de 2e vaccinatie). Mocht er een uitbraak van Aviaire Influenza in Nederland plaatsvinden, zijn gevaccineerde dieren niet per definitie gevrijwaard van ruimen!

De Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) heeft een zeer complete folder uitgegeven, waarin werkelijk alle informatie over de ziekte en de vaccinatieprocedure is opgenomen. De folder kunt u op de praktijk afhalen of kijk op de website van de GD: www.gddeventer.com.

Overweegt u uw kippen te laten vaccineren, laat het ons telefonisch weten (030-2932730).

Bron: cursus regelgeving preventieve vaccinatie van hobbypluimvee georganiseerd door de GD op 18-03-2006.

Katten gevoelig voor vogelgriep?

Het Aviaire Influenzavirus H5N1 heeft een breed gastheerbereik. Naast pluimvee, wilde watervogels (zwanen), en de mens is het virus ook besmettelijk voor katten. Infecties van het H5N1 virus bij honden en varkens zijn eveneens beschreven. De verwachting is dat ook wilde “tuinvogels” gevoelig zullen zijn.

Verschijnselen bij experimenteel geïnfecteerde katten zijn:

  • algehele malaise
  • koorts
  • ademhalingsproblemen
  • oogontsteking
  • eventueel diarree en sterfte.

De diagnose bij katten wordt gesteld door onderzoek van wat materiaal van het slijmvlies van de wang. Hoewel overdracht van het virus van kat op mens niet is vastgesteld, kan het ook niet helemaal worden uitgesloten.
Voor katten is vooralsnog geen vaccin tegen het virus beschikbaar.

Op dit moment (situatie van 27 februari 2006) is het H5N1 virus in Nederland niet vastgesteld.

Virologen van het Erasmus MC te Rotterdam hebben in overleg met het Ministerie van LNV en het RIVM een advies opgesteld en de risico’s voor virusoverdracht van kat naar mens in kaart gebracht ingeval het virus in Nederland de kop op zou steken.

In risicogebieden zullen katten in ieder geval binnen gehouden moeten worden en zullen honden aangelijnd moeten worden uitgelaten.

Bron: bericht van de  KNMvD (Koninklijke Maatschappij voor Diergeneeskunde) en publicaties: Rimmerzwaan et al-168 (1) 176- American Journal of Pathology, Kuiken et al Avian H5N1 influenza in cats Science 2004, Brown 168(1)6- American Journal of Pathology.


Dermacentor, de Amerikaanse variant
Bloedziekte overbrengende (sub-) tropische teek permanent in Nederland

De teek Dermacentor brengt bij het bloedzuigen een bloedparasiet, Babesia canis, op honden over. De ziekte (vergelijkbaar met malaria bij de mens) wordt Babesiose of ook wel Piroplasmose genoemd.
Tot voor kort werd de ziekte alleen gezien bij honden, die met hun baas op vakantie in een van de landen rond de Middellandse Zee geweest waren. Vooral de Dordogne in Frankrijk is berucht.

Vorig jaar werd in de krant melding gemaakt van een aantal gevallen van Babesiose bij honden, die nooit in het buitenland waren geweest. Van 23 honden uit de omgeving van Den Haag en Arnhem, die met Babesia waren besmet, zijn 4 honden overleden.

Ook in onze praktijk werd de diagnose Babesiose gesteld bij een hond, de Newfoundlander Max, die nog nooit in het buitenland was geweest.
De Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht heeft onderzoek gedaan naar het voorkomen van de teek in Nederland. Dierenartsen uit heel Nederland stuurden teken, die zij op honden vonden, naar de Faculteit. De teek Dermacentor werd veelvuldig aangetroffen in Zeeland en in West- Brabant. Hiermee is bewezen dat de teek zich permanent in Nederland heeft gevestigd. Het is te verwachten dat Babesiose nu ook in Nederland bij honden vaker voor zal komen.

Incubatietijd: een tot twee weken na infectie treden de eerste ziekteverschijnselen op.
Bloeduitstrijkje: de druppelvormige parasiet vermenigvuldigt zich in de rode bloedlichaampjes door tweedeling. Hierbij gaan de rode bloedcellen ten onder.

Ziekteverschijnselen:

  • lusteloosheid
  • geen eetlust
  • koorts
  • hoge pols en versnelde ademhaling
  • bloedarmoede (bleke slijmvliezen) en vaak problemen bij de bloedstolling
  • vergrote milt en lymfeklieren
  • geelzucht
  • bruine urine
  • nierproblemen
  • verlammingen/cirkelbewegingen
  • sterfte

Newfoundlander Max, reu, 4 jaar oud, 62 kg:

In mei 2005 werd Max in onze kliniek ter onderzoek aangeboden. Max wilde sinds 2 dagen niet eten, was lusteloos en kon moeilijk overeind komen.

Bij lichamelijk onderzoek was de temperatuur licht verhoogd, de pols was zwak, de hartfrequentie was verhoogd. Uiterlijk waren nog geen verschijnselen van bloedarmoede of geelzucht zichtbaar.
Ondanks de vage klachten werd toch vermoed, dat er iets ernstigs aan de hand was.
Max werd intra-veneus aan het infuus gelegd en er werd een uitgebreid urine- en bloedonderzoek uitgevoerd. Ook bij dit onderzoek werden maar geringe afwijkingen gevonden, die geen uitsluitsel gaven over de aard van de ziekte. Pas na 3 dagen begon zich een bloedarmoede te ontwikkelen en ontstond het vermoeden dat we mogelijk met een infectie van Babesia canis te maken hadden.

De diagnose werd gesteld dmv microscopisch onderzoek van een bloeduitstrijkje, waarbij de parasieten in de rode bloedlichaampjes werden gevonden (zie foto). Een onderzoek op DNA-niveau (de PCR= polymerase-chain-reaction) bevestigde de diagnose.
Max werd twee maal, met 14 dagen tussentijd, behandeld met Imizol, dat onderhuids in een infuus werd toegediend.
Gedurende 6 weken werd het bloed regelmatig gecontroleerd. De bloedarmoede herstelde zich in een paar dagen en er werden geen parasieten meer gevonden.
Vaak worden met de behandeling niet alle parasieten gedood en moet er rekening mee worden gehouden dat de ziekte kan recidiveren.

Preventie:

Hoe kunt u voorkomen dat uw hond Babesiose of een andere door teken overgebrachte ziekte oploopt?

  1. Tekenbestrijding: zorg dat u een goede tekenpincet hebt. Als u de teek snel verwijdert, heeft de teek minder kans ziekten over te brengen.
  2. Tekendodende middelen. Deze zijn te verkrijgen in de vorm van banden, spray's en spot-on's (= druppels, die op de huid in de nek, opgebracht worden).
    Let op! vlooienmiddelen werken meestal niet tegen teken!
  3. Vaccinatie: naast bovengenoemde maatregelen is het aan te raden honden, die mee op vakantie naar het buitenland gaan, tegen Babesiose in te enten. In Nederland kan het verstandig zijn te vaccineren als u veelvuldig met uw hond in de risicogebieden komt.

Max was nooit in het buitenland geweest. Twee weken voor hij ziek werd had de eigenaresse een teek bij Max verwijderd. De eigenaren hadden met Max in Scheveningen gewandeld. Het is waarschijnlijk dat Max de ziekte daar opgedaan heeft.


Feline Calicivirus-Viral Systemic Disease (FCV-VSD)
Een nieuwe ziekte

Sinds een aantal jaren zijn er in de Verenigde Staten en in Engeland uitbraken van een zeer kwaadaardige variant van niesziekte bij katten. De verwachting is dat de ziekte ook hier binnen afzienbare tijd zal opduiken. Van de volwassen zieke dieren sterft 50%, kittens zijn minder gevoelig. De gewone niesziekte inenting geeft geen bescherming tegen dit virus.

Het virus verspreidt zich zeer snel. Vooral katten die de ziekte doorgemaakt hebben en hersteld zijn, brengen de ziekte over. Het virus kan ook overgebracht worden door contact met bijvoorbeeld besmet braaksel. Denk aan kattenmandjes!

1-5 Dagen na besmetting treden de eerste verschijnselen op, variërend in ernst en uitingsvormen.

De klassieke verschijnselen van de ons bekende niesziekte:

  • Zweren op de tong
  • Oog- en/of neusuitvloeiing
  • Geen eetlust

Typische verschijnselen van de variant van het niesziektevirus

  • Koorts (vaak hoog)
  • Vochtophopingen in de huid van vooral kop (oren) en poten, het vocht kan zelfs door de huid heen “zweten”
  • Kale plekken
  • Zweren van de huid, vooral van oren, neus, lippen, rond de ogen en aan het uiteinde van de poten

Ernstige verschijnselen, die vaak tot de dood leiden, maar minder vaak gezien worden:

  • Ernstige benauwdheid door vocht in longen en borstholte
  • Geelzucht
  • Braken en diarree
  • Bloedingen door stollingsproblemen
  • Plotselinge sterfte

Er is inmiddels een vaccin ontwikkeld. Dieren die ingeënt zijn worden minder ernstig ziek en brengen na herstel minder virus over. Een inenting kan de ziekte echter nog niet voorkomen.

Bron: Tim Gruffydd-Jones, lezing: Feline Calicivirus-An Update, Congress European Society of Feline Medicine, 23-25 september 2005